Het IRE gaat laagverrijkt uranium gebruiken voor 100% van zijn productie
- Het Instituut voor radio-elementen (IRE), wereldleider voor de productie van Molybdeen-99 (Mo-99), de meest gebruikte radioisotoop in de nucleaire geneeskunde voor de diagnostiek, en Jodium-131 (I-131), essentiële en onvervangbare radionuclide voor de behandeling van schildklierkanker, heeft vandaag de volledige conversie van zijn productieproces naar laagverrijkt Uranium (LEU) aangekondigd.
Het IRE levert hiermee op definitieve wijze zijn bijdrage aan de internationale verbintenis om het civiele gebruik van hoogverrijkt uranium (High Enriched Uranium-HEU) voor de productie van medische isotopen te beëindigen en zo te voldoen aan de doelstellingen vastgelegd door het nationaal bestuur voor de nucleaire veiligheid (NNSA) en het ministerie voor energie (DOE) in de Verenigde Staten.
Deze volledige conversie naar een LEU-procédé vormt het sluitstuk van jaren arbeid en samenwerking tussen de R&D-, productie-, veiligheids-, quality assurance- en reglementaire teams van het IRE rond een volledig nieuw industrieel proces om Mo-99 en I-131 te leveren aan de professionelen van de gezondheidszorg, en dit zonder weerslag op de productiecapaciteit van de site. Dit resultaat zou ook niet mogelijk zijn geweest zonder de stroomopwaartse samenwerking met de onderzoeksreactoren die de uraniumtargets bestralen, zoals de BR2 van het SCK CEN, trouwe partner van het IRE in Mol, maar ook stroomafwaarts dankzij de klanten van het IRE die de registratiedossiers voor hun geneesmiddelen op basis van Mo-99 en I-131 hebben moeten wijzigen en laten goedkeuren.
Het IRE wenst ook in het bijzonder zijn dank te betuigen aan het FANC, het Belgisch Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle, dat het IRE heeft gevolgd en begeleid in alle fasen van deze langdurige ontwikkeling op het vlak van de nucleaire veiligheid en beveiliging. De overgang naar LEU zal in dit verband een positieve weerslag hebben, aangezien dit nieuwe productieproces werd ontwikkeld met een bijzondere aandacht voor de intrinsieke beveiliging, meer bepaald met het oog op de verlaging van de risico’s op incidentele uitstoot van vluchtige radioisotopen.
De toezichthoudende ministers van het IRE: Pierre Yves Dermagne, minister van Economie en Arbeid, en Tinne Van der Straeten, minister van Energie, juichten deze mijlpaal toe:
“Het instituut gaat vastbesloten deze indrukwekkende uitdaging aan. We mogen vandaag trots zijn op het resultaat van al het harde werk dat de verdere levering van radio-isotopen aan gezondheidswerkers over de hele wereld mogelijk maakt. Ik feliciteer de medewerkers van het IRE van harte met hun niet aflatende inzet voor het succesvol realiseren van hun projecten.”
"De succesvolle voltooiing van dit project, dat beantwoordt aan het engagement van België om de risico's van nucleaire proliferatie te bestrijden, maar dat ook de volle omvang van de Belgische knowhow op het gebied van nucleaire geneeskunde illustreert. Een knowhow die een hele waardeketen omvat, van het FANC voor nucleaire veiligheid tot het SCK CEN voor zijn samenwerking via de BR2-onderzoeksreactor. En natuurlijk de IRE-teams die zich gedurende meer dan 10 jaar voor dit project hebben ingezet.”
Voor het IRE, betekent dit project de voltooiing van meer dan 10 jaar van ontwikkeling en validering, binnen het kader van de doelstelling van voortdurende verbetering van onze procédés. “Het IRE blijft innoveren om steeds beter bij te dragen aan het redden van levens dankzij de toepassingen van de nucleaire geneeskunde, en tegelijk de beveiliging van onze procédés en onze installaties te verhogen” besluit Erich Kollegger, CEO van het IRE.
Bérénice Pignol